Spawn – 1



Augustus 2018

‘Doe dat ding nou eens weg, joh.’ Iris gaat naast Rob op de bank zitten. Het is warm; ze draagt haar haren in een paardenstaart maar een paar donkere slierten ontsnappen uit het elastiekje. Terwijl ze de langste sliert achter haar oren stopt, voelt ze hoe klam haar gezicht is.

‘Heb jij het niet te heet?’

Rob kijkt niet eens haar kant op, zijn ogen gericht op de tv en zijn handen stevig om de controller. Hij haalt zijn schouders op. Iris kijkt naar zijn gemillimeterde kapsel terwijl ze een lok haar uit haar gezicht blaast. Ze hield meer van zijn lange, donkere haar, maar met dit weer heeft hij mazzel.

‘Waar is die ventilator?’ Iris wacht niet op antwoord maar loopt door de smalle hal naar de slaapkamer. Hun twijfelaar is eigenlijk te klein, maar veel meer past hier niet. Het nadeel van in de grote stad wonen. Kleine huizen, grote maandlasten. Iris bukt om de logge ventilator op te pakken. Ze had hem de hele nacht laten draaien. Toch was het te warm om te slapen, zelfs met alle ramen open.

Even later zet ze het apparaat met een resoluut gebaar naast de tv-kast. ‘Zo.’

Rob kijkt nu eindelijk op. ‘O ja. Hij stond naast het bed.’

‘Goh, bedankt.’ Iris rolt met haar ogen en zet de ventilator aan. Ze verplaatst het ding een stukje en gaat opnieuw naast Rob zitten. Perfect. Het is maar luchtverplaatsing; toch voelt het briesje als de hemel op aarde. Met haar ogen dicht beeldt Iris zich in dat ze op het strand zit. Wit zand naast de snelweg, meer kan ze er niet van maken met de verkeersgeluiden die ze door de openstaande ramen hoort.

Iris kijkt mee op het scherm. Rob speelt de laatste tijd steeds vaker Minecraft en meer dan eens stoort het haar. Toegegeven, hun liefde voor dit spel is de reden dat ze nu samen zijn. Ze grepen in de winkel naar dezelfde Funko Pop die op het schap stond uitgestald.
Het was geen liefde op het eerste gezicht, ook al kon Iris toen ze Rob aankeek even niets uitbrengen. Hij ook niet. Gelukkig won haar verstand het snel en zette ze een glimlach op. ‘Sorry, je bent net te laat.’ Iris had haar greep op de vinylfiguur verstevigd en trok het zo uit Robs handen. Daarop draaide ze zich om en liep ze naar de kassa. Ze moest haar best doen om niet om te kijken. Het bleek niet nodig; na een paar seconden hoorde ze hem in beweging komen en kwamen zijn voetstappen dichterbij. Iris deed of ze het niet hoorde en liep stug door. Ze kon alleen de hand niet negeren die op haar schouder werd gelegd. Prompt stond ze stil en keek ernaar. Dat was genoeg om hem een stap naar achteren te laten doen.

‘Sorry. Ik…’ Rob keek haar aan. Iris keek uitdagend terug.

‘Wilde je nog iets vragen?’ vroeg ze poeslief. Intussen waren ze bij de kassa aangekomen; zo groot was de winkel niet. Iris legde de Funko Pop op de toonbank maar liet hem voor de zekerheid nog niet los.

‘Ik wil graag afrekenen,’ glimlachte ze naar de medewerker.

‘Eigenlijk wil ik afrekenen.’ Rob kwam naast Iris staan, legde één hand op de toonbank en keek de medewerker aan. ‘Ik had hem namelijk eerder.’

Iris liet haar ogen over Robs lichaam gaan. Ze kon er niets aan doen. Van de lange, donkere lokken die speels langs zijn gezicht hingen was ze al erg gediend. De rest, zag ze nu, kon ook haar goedkeuring wegdragen. Een shirt met opdruk van een van haar favoriete Indie games, feloranje gympen onder een strakke spijkerbroek. Niet te opvallend, maar net anders. En hij sportte. Niet dat hij afgetraind was, daar hield ze niet van. Maar ze staarde naar zijn arm op de toonbank en zag de armspieren opbollen onder zijn mouw. Was het nu opeens warmer in de winkel?

‘Dan moeten we hem maar delen,’ besloot Iris stoutmoedig. ‘Ik neem hem eerst mee naar huis.’ Het ging allang niet meer over Minecraft of de Funko Pop. Ze negeerden de verkoopmedewerker die zich met een kuchje en een ‘we hebben er meer op voorraad’ in het gesprek mengde. Ze staarde Rob aan. Hij staarde terug. Iris zag dat zijn lippen langzaam omhoog krulden. ‘Waar woon je?’ vroeg Rob. ‘Dan weet ik waar ik hem op kan halen als het mijn beurt is.’

Een half uur later zaten ze op Iris’ kleine studentenkamer. Nog een kwartier later lag Funko Pop in de woonkamer en lagen zij op bed. Een paar maanden later woonden ze samen.

Iris stoot Rob aan. Hij kijkt verstoord op. ‘Wat?’

Iris schudt zuchtend haar hoofd. ‘Ik ga boodschappen doen. Wil jij nog iets?’

Maar ze is de deur uit voordat hij kan reageren.

Het kan aan de airconditioning liggen, of aan het feit dat ze even de deur uit is en daarmee letterlijk afstand neemt. Iris voelt zich hoe dan ook een stuk minder verhit in de supermarkt. Ergens kan ze het Rob niet kwalijk nemen. Een game zuigt je op, net zoals een goed boek of een sterke film. Ze vond dat juist zo aantrekkelijk aan hem, dat hij begreep dat ze urenlang bezig kon zijn met eenzelfde handeling, om na een halve dag eindelijk naar het volgende level te komen. Sterker nog, ze moedigden elkaar aan. Het was de beste manier om te ontspannen na een lange dag op het werk.

Nou ja, de op één na beste manier. En van seks kwam al tijden niets meer. Niet zoals vroeger, toen ze niet meer van elkaar af konden blijven. Ja, je hoorde wel eens dat je na jaren uit elkaar groeide. Zo is het bij hen toch niet, niet voor haar gevoel. Hun romantische liefde ging over naar iets groters. Alleen zou ze willen dat ook daarin nog ruimte was voor meer intimiteit.

Iris stopt bijna gedachteloos een pak pasta in haar mandje. Ze weet precies het moment dat ze haar interesse voor het gamen op een lager pitje zette. Dat was ook gelijk de laatste avond dat ze seks hadden. Ze zoenen nog, ze strelen soms, maar verder komen ze niet.

Als je het goed hebt, hoop je dat het altijd zo blijft en dat niets verandert. En toch verandert soms in één keer heel veel.

Iris stoort zich hoe dan ook steeds meer aan Robs houding. Ja, ze begrijpt zijn vluchtgedrag. Maar waarom ziet hij niet in dat er méér is dan leven op een beeldscherm? Ze weet ook zeker dat hij weinig anders doet dan gamen op de dagen dat zij werkt. Het is net of zij opeens is opgegroeid en hij in levenservaring achterblijft.

‘Ik kan vakantiedagen opnemen,’ stelde ze eerst nog voor toen hij thuis kwam te zitten. ‘Dan nemen we het ervan. Samen eropuit, gewoon even genieten. Daar ben je toch jong voor?’

‘Nee joh, ik vermaak me wel,’ wuifde hij het gelijk weg. ‘En ik hoor graag hoe jij de financiële wereld verovert met je slimme plannen.’

Dat was vijf minuten voor de seks. Twee maanden en twaalf dagen geleden. Voor Rob honderden speluren geleden. Voor haar een korte eeuwigheid, waarin de tijd van haar wegglipt en tegelijkertijd de klok soms stil lijkt te staan. ‘Wat doe ik hier nog?’ dacht ze laatst tijdens een vergadering. Ze dacht erover om haar baan op te zeggen, maar deed het niet. Van de lucht kun je niet leven.

Eenmaal thuis begint Iris met het uitpakken van de boodschappen. Rob komt tot haar verrassing de keuken in – eindelijk een gamepauze.

‘Hoe gaat het met de hormonen?’ Hij kust haar plagerig in haar nek. ‘Je ging zo snel weg. Ik miste mijn mooie vrouw.’ Zijn armen glijden om haar middel. Ook al is het nog zo heet, ze laat hem begaan. Oh, wat heeft ze zin in hem. Iris draait zich om en kust hem. Opnieuw en opnieuw. Met haar hand beweegt ze zich strelend naar beneden, over zijn buik, naar de rand van zijn boxer…

‘Wat gaan we eten?’ vraagt Rob, terwijl hij een stap naar het aanrecht zet. Zijn armen glijden van haar lichaam terwijl hij de inmiddels halflege tas boodschappen bekijkt. Het is zo abrupt. Iris is van haar stuk gebracht. Gek, want ging het de afgelopen tijd niet vaker zo? Ze zou zich niet meer moeten verbazen.

‘Je kunt gewoon seks hebben tijdens de zwangerschap.’ Het moet heel beheerst klinken, maar Iris hoort het verwijt in haar stem.

Rob staat als bevroren. Iris ziet hem slikken, zijn blik nog op de tas gericht terwijl hij die met één hand openhoudt. Het duurt lang voordat hij zich omdraait en haar aankijkt, en ze ziet dat zijn ogen troebel staan.

‘Ik wil gewoon zeker weten dat alles goed gaat.’ Hij slikt opnieuw. ‘Deze baby…’

Ja, het zullen de hormonen zijn. Iris voelt hoe haar ogen zich vullen met tranen. Ze omhelzen elkaar. Huilen. Om de baby die hen extra verbindt maar ook om wat hen verder van elkaar verwijdert. Er is in het leven geen plek om te lang stil te staan. Je moet gewoon door met hoe het is. Rob doet alsof er niets aan de hand is en het stoort haar, maar tegelijkertijd blijkt hieruit hoe sterk hij is, hoe optimistisch.

Iris aait met haar hand over de stoppels op Robs hoofd. Op sommige plekken groeit al niets meer.

‘We zorgen gewoon dat je beter wordt,’ fluistert ze. ‘En dan halen we alles in als de baby er eenmaal is.’

Dan blijven ze met hun armen om elkaars lichaam geslagen staan tot het schemert.

Lees verder:

1 – 234